Foto: Lenny Oosterwijk
Auteur: Ed Nijpels
Dossier: Klimaatadaptatie – Vluchten kan niet meer
Editors: Vincent van den Bergen en Rob Schoonman
De VN en klimaatadaptatie
Bij alle discussies over klimaatverandering is het een heel goed idee om klimaatadaptatie, het voorkomen van en de aanpassing aan klimaatverandering, van verschillende kanten te belichten in dit VN Forum dossier. Bij de discussies over klimaatverandering, internationaal en nationaal, heb ook ik me tijdens mijn ministerschap en daarna primair ingezet om de reductie van de uitstoot van broeikasgassen, dus mitigatie, op de kaart te zetten. In de eerste internationale klimaatconferentie op ministersniveau in november 1989 in Noordwijk was het ons bijna gelukt afspraken te maken over die reductie. Het bekende verhaal is dat het akkoord struikelde over de weerbarstige VS met in het kielzog Canada, Japan en de Sovjet-Unie. En adaptatie sneeuwde onder bij het geweld van deze mitigatie discussie. Er werd kort stilgestaan bij de effecten en wat daaraan te doen. En ook bij de notie dat financiële steun essentieel is. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) was toen koud drie maanden oud. Dit IPCC moest de wetenschappelijke kennis gaan valideren, toen nog gebruikt als argument voor uitstel. Wel werd gesteld dat er een Klimaatverdrag moest komen en ook een Klimaatfonds. Uiteindelijk kwam dat VN-raamwerkverdrag er in 1992.
In 1989 eindigde mijn ministerschap. Na die conferentie ben ik door de Verenigde Naties (UNEP) gevraagd om goodwill ambassadeur te worden voor het klimaat. Anderhalf jaar heb ik over de wereld gereisd om uit te leggen wat er aan de hand was met de aarde. Uiteraard kwam je daarbij schrijnende situaties tegen. En waarom dan toch zo weinig aandacht voor adaptatie daarna in de onderhandelingen?
Aandacht voor adaptatie
Ik denk dat De Wildt en Schoonman in hun artikelen voor dit forum de vinger op de zere plek leggen. Ten eerste dachten wij, of wilden wij denken, dat we met mitigatie het probleem wel onder de knie zouden krijgen. Daarbij onderschatten beleidsmakers de gevolgen mocht het met die mitigatie niet helemaal lukken. En, zoals De Wildt constateert, ontwikkelingslanden hadden nauwelijks een stem. Tot zover de formele onderhandelingen.
Klimaatverandering laat zich echter niet remmen door eindeloos te praten. In de praktijk gaan zaken door. Wat niet moet worden onderschat zijn de activiteiten “on the ground”. Zelf ben ik als voorzitter van de board nauw betrokken geweest bij het belangrijke werk van het internationale Climate Centre van het Nederlandse en Internationale Rode Kruis. Onder leiding van onze directeur Maarten van Aalst is wereldwijd aandacht gevraagd voor en gewerkt aan het in kaart brengen van risico’s en wat daaraan te doen; vooral in al die kwetsbare landen in de Derde Wereld. Nationaal waren kennisprogramma’s als Klimaat voor Ruimte en Kennis voor Klimaat baanbrekend. Hoe mooi was het dat destijds o.a. de aardgasbaten (FES gelden) werden ingezet om beter voorbereid te zijn op de effecten van klimaatverandering. Een goed voorbeeld uit het verleden hoe het ook nu zou moeten. Shell maar ook deze regering kan hier een voorbeeld aan nemen.
Waar blijft het beleid?
Schoonman refereert in zijn artikel aan het rapport van de Algemene Rekenkamer over het kabinetsbeleid inzake de aanpassing aan klimaatverandering. En hij constateert dat die kritiek nog steeds actueel is. Ik herken zijn constatering en ben het met hem eens.
De Rekenkamer spreekt van het ontbreken van een alles omvattend klimaatadaptatiebeleid waardoor het risico bestaat dat ons land onvoldoende is voorbereid op de gevolgen van de klimaatverandering. Het klimaatadaptatiebeleid wordt (met uitzondering van het Deltaprogramma) niet gecoördineerd door één minister, waardoor onderdelen niet goed op elkaar zijn afgestemd, het risico ontstaat dat maatregelen elkaar overlappen of ongewenste bijwerkingen hebben op andere terreinen en onderwerpen door een gebrek aan coördinatie tussen wal en schip vallen en onvoldoende aandacht krijgen. In naam coördineert het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat dan misschien, maar in de praktijk is het los zand van autonoom opererende ministeries dan wel ego’s. De uitvoering van het klimaatadaptatiebeleid wordt ook niet gemonitord en niet geëvalueerd, hetgeen vanuit de Europese strategie wel zou moeten.
Ik heb vanuit verschillende verantwoordelijkheden, waaronder die als voorzitter van het Energieakkoord en later het Klimaatakkoord de onduidelijke en daardoor onoverzichtelijke verdeling van verantwoordelijkheden op kabinetsniveau dikwijls als belemmerend ervaren om de forse taken waarvoor we staan, aan te pakken.
Voor een krachtig doeltreffend klimaatadaptatiebeleid is evenals voor een overeenkomstig ruimtelijk beleid en woonbeleid, stevige rijks regie onontbeerlijk. Dat was al zo voor wonen, ruimte en milieu ten tijde van het ministerie van VROM en dat geldt dan zeker zo voor tempo en samenhang bij klimaatadaptatie. Voor een klein, maar complex land als Nederland is centrale sturing op deze verwante terreinen onontkoombaar. Het prijsgeven van de centrale sturing op deze terreinen is in de afgelopen 12 jaar een politiek gemarchandeerd proces geweest waar ik me meermalen tegen heb gekeerd en met mij veel anderen. Tien jaar na de waarschuwing van de Rekenkamer inzake het klimaatadaptatiebeleid is de situatie anno 2023 alleen maar meer verontrustend geworden. Wie heeft het overzicht, wie de centrale regie, wie het relevante rijks instrumentarium? Wentelen we niet veel af op toekomstige generaties?
Een toekomstgerichte, klimaat robuuste (her)inrichting van Nederland onder eenduidige regie vanuit het Rijk is niet alleen een ‘must’ maar biedt ook vele kansen op zinvol werk.
Uit het artikel van Schoonman lees ik ook dat de aandacht voor kennis op nationaal niveau lijkt weggezakt. Minder aandacht staat in schril contrast met de fenomenen die we nu in Nederland zelf, maar ook wereldwijd kunnen waarnemen.
Het door Schoonman aangehaalde citaat over kennisontwikkeling uit het ‘Nationaal Perspectief Klimaatadaptatie’ uit 2020 vind ik in dit verband illustratief en ook beschamend. Er blijkt geen besef te zijn van de tussen 2004 en 2014 uitgevoerde succesvolle kennisprogramma’s ‘Klimaat voor Ruimte’ en ‘Kennis voor Klimaat’ en er is in de kabinetsperioden daarna kennelijk geen actief vervolg gegeven of men heeft die niet in beeld. Anno 2020 wordt vervolgens wel de behoefte aan een langjarig kennis- en monitoringsysteem uitgesproken, maar wie pakt die behoefte dan op? Het wachten is op de concretisering daarvan, de uitvoering.
Terug naar de VN
Het zal duidelijk zijn dat de in de wereld nu terecht toegenomen aandacht moet worden weerspiegeld in beleid en uitvoering. Dat vergt van Nederland inzet, ook in internationaal kader. En daarmee kom ik terug bij de VN. Na jarenlange voorbereiding zal zeer binnenkort in de Algemene Vergadering van de VN een resolutie voorliggen waarin het Internationaal Gerechtshof in Den Haag wordt gevraagd te onderzoeken welke wettelijke verplichtingen staten hebben met betrekking tot klimaatverandering. De uitkomst van zo’n onderzoek kan kwetsbare landen helpen in hun strijd voor klimaatrechtvaardigheid. Naar mijn mening kan Nederland, als vestigingsplaats van het Gerechtshof, het zich niet permitteren deze resolutie niet te steunen. Het naleven van verplichtingen hoort bij een consistent beleid tegen klimaatverandering en is eenvoudig onderdeel van humanitair recht.
Persoonlijk zal ik zeker aandacht blijven schenken aan beide kanten van de klimaatmedaille: mitigatie en adaptatie. Dat was ook bij het Klimaatakkoord het geval. Wat betreft zowel mitigatie als adaptatie is zojuist een project opgestart voor Caraïbisch Nederland, te beginnen bij Bonaire, waarbij ik als kwartiermaker mag functioneren. Onderdeel van dit project is het opstellen van een klimaat- en effecten atlas voor de BES-eilanden waarbij Climate Adaptation Services (CAS) ondersteuning biedt.
Ik ben blij dat dit VN Forum bijdraagt aan aandacht voor klimaatadaptatie, voor het belang van de kennisketen en alert is op de beleidsvorming. Ga zo door, wachten kan niet meer.
E.H.T.M. (Ed) Nijpels was minister van VROM (1986-1989), burgemeester van Breda en commissaris van de Koningin van Friesland. Sinds zijn ministerschap zet hij zich consequent in voor het belang van milieu en aandacht voor de klimaatverandering. Tot voor kort als voorzitter van het Voortgangsoverleg bij het Klimaatakkoord en recent als kwartiermaker voor het opstarten van een project dat zich richt op klimaatmitigatie en adaptatie voor Caraïbisch Nederland, te beginnen bij Bonaire.