Auteurs: Hasse Goosen, Kim van Nieuwaal, Marit Heinen
Dossier: Klimaatadaptatie – Vluchten kan niet meer
Editors: Vincent van den Bergen en Rob Schoonman
De orkaan Katrina veroorzaakte in de Verenigde Staten in 2005 ongeveer evenveel slachtoffers als de watersnoodramp in Nederland in 1953. Een jaar later verschenen het ‘Stern rapport’ en de film ‘An Inconvenient Truth’ van Al Gore. In datzelfde jaar stelde de motie-Lemstra in de Eerste Kamer dat de grote rijksnota’s zoals de Nota Ruimte en de Agenda Vitaal Platteland te weinig rekening hielden met lange termijn ontwikkelingen, waaronder klimaatverandering. Het was nog voor de financiële crisis en er stonden grote investeringen in de ruimtelijke inrichting van Nederland op stapel. De gevolgen van klimaatverandering stonden de meesten van ons nog niet scherp op het netvlies, maar de signalen werden inmiddels wel steeds duidelijker. Kon zoiets als in Louisiana (en Mississippi en Alabama) ook in Nederland gebeuren, ondanks onze deltawerken? Hielden we bij onze investeringen zoals langs de kust en de rivieren wel voldoende rekening met de mogelijke gevolgen van klimaatverandering?
Kennisinfrastructuur in Nederland
Grote onderzoeksprogramma’s als Klimaat voor Ruimte (2004-2012) en Kennis voor Klimaat (2008-2014) werden in Nederland opgezet om een kennisinfrastructuur op te bouwen die nodig was om te komen tot goed onderbouwd integraal beleid op het gebied van klimaatverandering. Het leverde bouwstenen voor de Nationale Adaptatiestrategie (NAS) uit 2016 en voor het Deltaprogramma.
Na het beëindigen van deze programma’s lag het gevaar op de loer dat belangrijke kennis, maar ook het netwerk van kennisdragers uiteen zou vallen. Vanuit de programma’s Klimaat voor Ruimte en Kennis voor Klimaat is daarom het initiatief genomen om de Stichting Climate Adaptation Services (CAS) op te richten. Stichting CAS heeft zich vervolgens tot doel gesteld die kennisinfrastructuur te borgen en verder uit te bouwen. Belangrijke onderdelen daarvan zijn het landelijke kennisportaal en de landelijke klimaateffectatlas, die in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu door CAS zijn geïnitieerd en ontwikkeld en deze worden ook door CAS beheerd. Later kwam daar bijvoorbeeld ook de landelijke Klimaatschadeschatter bij. De Klimaatschadeschatter is een tool die inschat hoeveel schade wateroverlast, hitte en droogte in Nederland zullen veroorzaken in de periode 2018 tot 2050. Inmiddels hebben we meer dan 1500 bezoekers per dag die onze systemen en portalen raadplegen. Bij ca 75% van alle gemeentelijke stresstesten zijn kaarten uit de klimaateffectatlas gebruikt. Kaarten duiken op in Milieu Effect Rapportages, in werkstukken van scholieren en in klimaatrisicorapportages van vrijwel alle grote vastgoedpartijen en financiële instellingen in Nederland.
Binnen Nederland zijn we erin geslaagd om een loket op te bouwen dat anderen in staat stelt om met klimaatverandering om te gaan en daarop in te springen. Inmiddels durven we te zeggen dat we de centrale toegangspoort zijn tot het dossier klimaatadaptatie en daarmee helpen we bij de versnelling die nodig is om Nederland klimaatbestendig te maken. De rol van CAS is daarbij die van aanjager, pionier en verbinder voor klimaatadaptatie, opererend midden in de driehoek overheid, kennis en bedrijfsleven, met een belangrijke rol voor elk van die partijen daarbij. Deze samenwerking is innovatief op zichzelf en benodigd bij een grote maatschappelijke uitdaging als de aanpassing aan klimaatverandering in een dichtbevolkte delta als de onze. Vanuit het buitenland zien we dan ook een toenemende interesse in hoe het systeem van kennis, beleid en uitvoering rond klimaatadaptatie in ons land is georganiseerd en in bijvoorbeeld hoe CAS als volledig aan klimaatadaptatie toegewijde ‘boundary organization’ werkt aan kennisinfrastructuur voor onder meer de NAS en het Deltaprogramma.
Kennisongelijkheid Internationaal
In Nederland hebben alle gemeenten inmiddels wel een stresstest uitgevoerd. Kijken we naar steden in de wereld dan zien we dat Europa vooroploopt als het gaat om het in kaart brengen van hun kwetsbaarheid. Daarnaast blijkt uit onderstaande figuur dat sommige delen van de wereld hierin achterblijven.
Bron: https://data.cdp.net/Climate-Hazards/2022-Cities-Climate-Risk-and-Vulnerability-Assessm/x987-i6hs
Wanneer we kijken naar de kwetsbaarheid van landen, dan valt op dat vooral Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten en Afrika het hardst zullen worden geraakt. Precies de gebieden die in de bovenste tabel het slechtst zijn vertegenwoordigd.
Bron: https://gain.nd.edu/our-work/country-index/
Er is dus sprake van een kennisongelijkheid: landen die het minst kwetsbaar zijn, beschikken over de meeste kennis en kunde en vice versa. Mede om die redenen probeert CAS ook in minder ontwikkelde landen een bijdrage te leveren aan de kennisinfrastructuur door te helpen bij het opzetten van atlassen en portalen. Het beschikbaar zijn van goede klimaatatlassen is van meerwaarde bij het verkrijgen van steun door de Wereldbank en andere financiële instellingen bij klimaatadaptieve investeringen.
Kennisongelijkheid en maladaptatie
Internationaal gezien zal er de komende jaren flink moeten worden versneld op het gebied van klimaatadaptatie. Op de COP27 in Sharm-el-Sheikh/Egypte op 6-18 november 2022 zijn nieuwe toezeggingen gedaan om adaptatie in ontwikkelingslanden te versnellen. VN Secretary-General António Guterres benadrukte op de Annuel Meeting of the World Economic Forum op 16-20 januari 2023 in Davos dat de financiering van adaptatie moet verdubbelen. Die snelheid is hard nodig, maar het risico bestaat dat door de focus op de beoogde snelheid niet de juiste dingen op de juiste plaats worden gedaan. Dan ligt het gevaar van zogenaamde ‘maladaptatie’ op de loer. Daaraan werd in het laatste IPCC 6th Assessment Report uitgebreid aandacht besteed. Maladaptatie kan worden voorkomen door adaptatie strategieën te ontwikkelen vanuit een integraal perspectief, een systeemaanpak, waarbij goed wordt bewaakt dat afwenteling in zowel tijd als ruimte wordt voorkomen.
In Kenia heeft CAS gewerkt aan het introduceren van een klimaateffectatlas gericht op de landbouw in twee regio’s. In Kenia verrijzen veel tuinbouwkassen, maar of het op termijn, onder klimaatverandering, niet veel te heet wordt voor kassenbouw was daar op dat moment niet bekend. Volgens Prof. Wesonga van JKUAT University lag maladaptation op de loer omdat er te weinig aandacht is voor langetermijngevolgen van klimaatverandering. Zo was het evenmin duidelijk hoe lang het water nog uit de grondwaterputten kan worden opgepompt voor irrigatie. Het slaan van putten en het bouwen van kassen lijken goed voor het opvoeren van de productie, maar zijn ze ook op lange termijn houdbaar? Er zullen de komende jaren naar verwachting omvangrijke programma’s opgestart worden om met enige haast werk te maken van ‘climate smart agriculture’. Maar de vraag is of deze maatregelen op lange termijn nog steeds smart zijn. Daar is kennis voor nodig die in de meest kwetsbare delen van de wereld nu niet voorhanden is.
In Bangladesh werkt Nederland al lange tijd samen met de Bengaalse overheid om te komen tot een Deltaplan. In dat proces heeft CAS samen met de kennisinstellingen een begin gemaakt met het opzetten van een klimaateffectatlas en een kennisportaal. Deltares heeft een uitgebreid Meta Model ontwikkeld om de Bengaalse partijen te ondersteunen bij het nemen van de juiste beslissingen. Voorts is een meerjarig Joint Cooperation Project uitgevoerd waarbij Bengaalse en Nederlandse kennisinstellingen onderling modelinstrumentarium en kennis en kunde hebben uitgewisseld. Dit alles is erop gericht om de lokale kennisinfrastructuur te versterken waardoor er vooral vanuit de lokale instituties de juiste maatregelen kunnen worden bedacht. Voor het opbouwen van kennisinfrastructuur is veel tijd nodig. Die fase is echter essentieel om het risico van ‘maladaptatie’ uit te sluiten.
Op Bonaire ondersteunt CAS kwartiermaker Ed Nijpels in zijn opdracht om een klimaattafel Bonaire op te zetten waartoe een organisatieplan en een strategische agenda moeten worden opgesteld. Ook voor Saba en Sint-Eustatius worden de mogelijkheden voor een klimaattafel onderzocht. In 2023 wordt een aanvang gemaakt met de ontwikkeling van een Klimaateffectatlas voor de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. CAS coördineert dit proces in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het doel is om de openbare lichamen op de BES-eilanden op termijn in staat te stellen om beleid en maatregelen te formuleren tegen de gevolgen van klimaatverandering. Dit proces begint bij het ontsluiten van betrouwbare en actuele informatie. Deze informatie biedt de basisinformatie om stresstesten en risicodialogen uit te voeren volgens de DPRA-systematiek die voor Europees Nederland is ontwikkeld.
Klimaatbestendige inrichting, nationaal en internationaal
De urgentie tot aanpassing aan de klimaatverandering neemt toe. Wereldwijd zien we extreme klimaat gerelateerde gebeurtenissen met veel materiële schade en toenemende menselijke slachtoffers. Naarmate effectieve mitigatie langer uitblijft, nemen de (extreme) klimaateffecten toe.
Naar verwachting zal het budget voor adaptatie toenemen. Voor het maken van de juiste keuzes die op lange termijn standhouden, is veel kennis nodig. De Nederlandse watersector heeft de afgelopen jaren vooral ingezet op export van watertechnologie en implementatie en uitvoering van maatregelen (‘Bring in the Dutch’, waarbij onze baggeraars en dijkenbouwers snel werk maken van de uitvoering). CAS pleit ervoor dat de inzet vanuit Nederland meer gericht wordt op het versterken van de lokale kennisinfrastructuur om daarmee de kennisongelijkheid te verkleinen. Daarbij gaat het om het implementeren van open datasystemen, het inrichten van monitoringssystemen en het helpen opstellen van klimaatscenario’s en deltaplannen. Dat zijn de randvoorwaarden voor het creëren van goed doordachte strategieën. Water en bodem moeten sturend zijn, ook internationaal omdat daarmee de kans op maladaptatie wordt verkleind.
In Nederland staan we voor een aantal scherpe keuzes voor de lange termijn die leiden tot een klimaatbestendige ruimtelijke inrichting. We moeten daarbij niet vertrekken vanuit korte termijn normen, maar vanuit een groter plan voor de écht lange termijn. Die houdt niet op in 2100. Dat vraagt om bestuurlijke lef om Nederland te verbeelden tot diep in de volgende eeuw. Dat droombeeld durven uitwerken in ontwikkelpaden; dat biedt tijd om de visie zorgvuldig in te vullen. Op die wijze maak je van klimaatadaptatie een positief wensbeeld in plaats van een normatieve dwarsligger. We moeten af van de vraag ‘Wat kan en mag hier?’ en op weg naar ‘Hoe willen we Nederland klimaatbestendig inrichten?’
In Nederland komen milieuopgaven (stikstof), versterken biodiversiteit, energietransitie, woningbouwtaakstelling en klimaatbestendige ruimtelijke inrichting anno 2023 bij elkaar. De door het Planbureau voor de Leefomgeving gepresenteerde vier scenario’s voor de inrichting van Nederland in 2050 zijn een voorschot op het door de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voorbereide plan ‘Heel Nederland’. Heel Nederland dient een wenkend perspectief te zijn voor de ontwikkeling van Nederland tot na 2100. Klimaatadaptatie, oplossing milieuproblemen, energietransitie, woningbouwtaakstelling moeten in samenhang worden uitgewerkt tot een positief en aantrekkelijk wensbeeld. Dat moet concreet verbeeld kunnen worden en dat kan niet anders dan bottom up gestalte krijgen. CAS wil hier graag aan bijdragen!
Hasse Goosen is oprichter en directeur van stichting CAS. Hasse heeft als projectleider de Klimaateffectatlas en het kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie opgezet. Internationaal is hij zeer actief in diverse projecten, zoals bij de strategieontwikkeling in het kader van het Bangladesh Deltaplan waar hij klimaatateliers heeft gefaciliteerd in zes regio’s van Bangladesh. Daarnaast is Hasse co-lead van het EU-project REACHOUT dat zich richt op klimaatdiensten voor steden, waarbij gebruik wordt gemaakt van de kennis en ervaring die is ontwikkeld binnen het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). Voor het stedennetwerk C40 heeft Hasse geholpen bij de risk assessment van een zestal wereldsteden.
Kim van Nieuwaal houdt zich binnen CAS vooral bezig met de strategische lijnen, de ontwikkeling van de kennisinfrastructuur en de relatie met het nationale beleid. Als programmamanager van Kennis voor Klimaat (2008-2014) was hij nauw betrokken bij de oprichting van Stichting CAS. Kim is een van de schrijvers van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie (NAS) uit 2016. Het programma LIFE IP Klimaatadaptatie is een van zijn geesteskinderen. Verder stond hij aan de wieg van het programma NKWK Klimaatbestendige Stad en adviseert hij sinds 2010 het Deltaprogramma. Samen met het PBL is Kim een drijvende kracht achter het ontwikkelen van een Nationale Monitor Klimaatadaptatie en hij is de bedenker van het Monitoring Lab Klimaatadaptatie. Kim is ook directeur van de Delta Alliance en vanuit die rol een van de initiatiefnemers van het International Panel on Deltas and Coastal areas (IPDC). Kim is tevens bestuursvoorzitter van de Waddenvereniging.
Marit Heinen is binnen CAS de verbindende schakel op vele vlakken, waar het gaat om inhoud en procesvoering, maar ook de interne organisatie en de externe omgeving. Deze rol heeft ze ook gespeeld binnen de programma’s Klimaat voor Ruimte en Kennis voor Klimaat. Marit is nauw betrokken bij projecten die in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat worden uitgevoerd.