Auteur: Dominique Ankoné
Hoofdredacteur: Dominique Ankoné & Bart Brouwers
Dossier: Youth dossier: Raising the voice of the next generation. From daily experience to global politics
In 2012 schreef de Nederlandse premier Mark Rutte vol overtuiging dat Nederland “…pal wil staan voor de vrijheid wereldwijd” (Keesom ed., 2012, p. 9). Sinds mijn studie geschiedenis, mijn werk over koloniale geschiedenis bij het Research Center Material Culture en mijn ervaring als docent bij de Anne Frank Stichting, ben ik echter anders naar de Nederlandse identificatie met “vrijheid” en “democratie” gaan kijken. Voor een generatie die nog leefde met de actieve herinnering aan de Duitse bezetting, stond het buiten kijf dat Nederland zich aan deze idealen heeft gecommitteerd. Maar wie verder terug, of juist naar het heden kijkt, ziet al snel dat aan zowel die “vrijheid” als die “democratie” het nodige schort. Bovendien is terughoudendheid geboden: de vrijheid van de een gaat vaak ten koste van de vrijheid van de ander, omdat mensen van elkaar verschillen en tegengestelde belangen hebben (De Beauvoir 1947). Zo ook bijvoorbeeld de jongere generatie en de oudere generatie.
Het zestiende Sustainable Development Goal laat zich samenvatten als volgt: “Bevorder vreedzame en inclusieve samenlevingen met het oog op duurzame ontwikkeling, verzeker toegang tot justitie voor iedereen en bouw op alle niveaus doeltreffende, verantwoordelijke en toegankelijke instellingen uit.” Het is in het licht van de Nederlandse identificatie met vrijheid en democratie niet direct een doel waarvan de uitvoering lastig lijkt in Nederland. Toch voelt lang niet iedereen zich welkom in de Nederlandse samenleving. Hoewel vrijheid en democratie worden gezien als kernwaarden van de Nederlandse maatschappij (Hart 2019), zegt ongeveer een kwart van de mensen in Nederland wel eens te maken te hebben gehad met discriminatie (Andriessen ea. 2020, p. 40). Ook geeft zo’n 75 % van de Nederlandse jongeren (t/m 30) aan geen vertrouwen te hebben in de Nederlandse politiek (Kanne en Schelven 2017). Aan de andere kant geloven juist jonge mensen (t/m 25) in de kracht van de democratie, hoewel hun vertrouwen de afgelopen tijd is gedaald (Van Wonderen 2022).
De hierboven genoemde feiten bieden aanleiding om een belangrijke vraag te stellen: vinden jongeren Nederland eigenlijk wel democratisch? Om een antwoord op deze vraag te krijgen en om meer te weten te komen over de problemen waarmee jongeren worstelen zou er ruimte moeten worden gemaakt binnen democratische instituties om de mening van jongeren permanent over het voetlicht te krijgen. Op dit moment is dat nog niet het geval. Zelfs de meest politiek actieve jongeren, bijvoorbeeld de jongeren van de V.N. zelf, hebben het gevoel dat hun stem niet gehoord wordt. Enkele jaren geleden boden ze bijvoorbeeld een manifest aan in Den Haag, waarin ze letterlijk ‘een permanente plek aan tafel’ eisen, zodat jongeren hun standpunten zouden kunnen overbrengen en ernaar werd geluisterd. Daarbij werd ook expliciet vermeld dat jongeren natuurlijk geen homogene groep zijn.
Het lijkt niet lastig aan te geven dat politieke besluitvorming dikwijls tegen het zere been van jongeren is. Zo stemde jongeren in meerderheid tegen Brexit bijvoorbeeld (Minczeles 2017). En ook de corona-maatregelen hielden maar matig rekening met de belangen van jongeren. Er zijn bovendien veel uitdagingen waar de jongeren van nu, later mee te maken gaan krijgen: vergrijzing, woningnood, een hoge studieschuld en bijbehorende financiële afhankelijkheid en natuurlijk de klimaatcrisis. Het is belangrijk dat er nagedacht wordt over de manier waarop al deze fundamentele problemen democratische instituties beïnvloeden en hoe het uitblijven van een democratische oplossing wellicht asociaal, onliberaal en antidemocratisch gedachtegoed in de kaart speelt. Hierbij zou nadrukkelijk aan jongeren gevraagd kunnen worden hoe ze naar deze problemen kijken en welke mogelijkheden zij zien om deze problemen het hoofd te bieden.
Onderzoek van de NRC laat zien dat gevestigde politieke partijen zich voornamelijk bezighouden met drie thema’s (Minczeles 2017):
- Immigratie en integratie.
- De gezondheidszorg (de stijgende kosten en ontmenselijking ervan).
- De AOW-leeftijd.
Maar voor jongeren, laat aanvullend onderzoek van dezelfde krant zien, zijn heel andere dingen belangrijk:
- Onderwijs (als goede voorbereiding op de toekomst).
- De arbeidsmarkt.
- Verantwoordelijk consumeren.
- Gender gelijkheid.
- Duurzame steden en dorpen.
- Polarisatie (de kloof tussen verschillende bevolkingsgroepen).
Het is dus te verwachten dat jongeren een gevoel van onvrede hebben en weinig verwachten van de overheid met betrekking tot de problemen waarmee zij worstelen. Het hierboven genoemde onderzoek laat zien dat de jongere generatie andere projecten nastreeft dan de gevestigde politieke partijen en dus andere belangen heeft. Hoewel deze lijst natuurlijk niet uitputtend is, laat het wel goed zien dat de problemen van jongeren dikwijls niet eens op de agenda staan van politieke partijen. De VN zou hier een rol in kunnen en moeten spelen. Het is historisch zo dat mensen die zich weinig verbonden voelen m et de maatschappij en vertrouwen in bestaande politieke instituties eerder ten prooi vallen aan extreem rechts gedachtegoed (Kuegler 1992). Een dalend vertrouwen onder jongeren en onder de bevolking in het algemeen, is dus een verontrustend fenomeen. Hierbij moet nog gezegd worden dat Nederland zelfs een uitzondering is ten opzichte van andere westerse landen, waarin het vertrouwen nog veel lager ligt (Rosanvallon 2019, p. 217).
Vanwege de oorlog in Oekraïne en het dalende vertrouwen in de Nederlandse politiek, is de retoriek over vrijheid vandaag de dag weer heel relevant. In mijn programma’s op de Anne Frank Stichting komen regelmatig mensen kijken die gevlucht zijn uit Oekraïne vanwege de oorlog. Bijna iedereen is het erover eens dat in het licht van deze inval de democratie moet worden verdedigd. Maar het is ook belangrijk om naar onszelf te blijven kijken. Om echt “pal” te staan voor vrijheid en democratie, moeten deze dingen niet alleen naar buiten toe verdedigd worden, maar moet de staat ook naar binnen toe met recht democratisch genoemd kunnen worden. Om vrijheid in goede banen te leiden hebben we daarom een inclusieve en doeltreffende vorm van democratie nodig waarin gemarginaliseerde groepen actief bijdragen aan het politieke debat en de besluitvorming voor beleid. Een democratie is sterk door de eendracht die ontstaat uit het accepteren en faciliteren van politieke verschillen en discussie.
We moeten dus op zoek naar nieuwe vormen van democratie die inclusiever zijn: jongeren in al hun verscheidenheid moeten zich er thuis in kunnen voelen. Dit betekent dat mensen onafhankelijk van hun type opleiding (bijv. praktisch of theoretisch), afkomst, geloofsovertuiging, seksuele voorkeur, gender, sociale achtergrond etc. moeten kunnen deelnemen. Dat is natuurlijk makkelijker gezegd dan gedaan. De nationale afdelingen van de V.N. kunnen hier nadrukkelijk een rol inspelen door een laagdrempelige vorm van politieke participatie op te zetten, waarin jonge mensen samen kunnen delibereren over vraagstukken die hen bezighouden. Het is hierbij belangrijk dat de manier waarop wordt gedebatteerd toegankelijk is voor iedereen ongeacht opleiding en bijvoorbeeld culturele verschillen (Deveaux 2018).
Naast een platform van deliberatie kan er ook een deliberatie-café worden opgericht. In dit café kunnen jonge mensen op een alledaagse manier samenkomen om te praten over de politieke problemen waarmee zij worstelen. Een toegevoegde waarde van zo’n café is dat het gevoel kan worden wegenomen, dat de politiek een ‘ver-van-mijn-bed-show’ is. Hier kunnen jongeren elkaar tegenkomen en samen een beweging opzetten of via gesprekken en thema-avonden op jongere leeftijd in aanraking komen met politiek. Problemen van nu kunnen leiden tot de instituties van de toekomst, wanneer men bereid is te experimenteren met nieuwe vormen van democratie. Hoewel de jongere generatie aankijkt tegen een hoop lastige en uitzichtloze problemen, zijn zij ook degenen die hier het meeste mee bezig zijn. We moeten hun perspectieven integreren in het debat, wanneer we tot een oplossing willen komen. En wellicht kunnen de nieuwe deliberatieve en representatieve instituties die hieruit voortvloeien wel een blijvende toevoeging zijn aan de bestaande democratie. Want één ding is zeker: democratie is werk-in-uitvoering. We moeten blijven discussiëren vooraleer wij recht doen aan onze democratie.
Bibliografie
Andriessen, Iris, ea., Ervaren discriminatie in Nederland II, Sociaal Cultureel Planbureau (Den Haag 2020).
Beauvoir, Simone, Pour une Morale de l’Ambiguïté (Parijs 1947).
Hart, Joep, de, ‘Slotoverwegingen’, in: Sociaal en Cultureel Rapport 2019 – Denkend aan Nederland, Sociaal Cultureel Planbureau (Den Haag 2019).
Kanne, Peter en Femke Schelven, Rapport Jongeren en Democratie. Onderzoek in opdracht van Vrij Nederland, I&O Research (Enschede 2017).
Keesom, Jolanda ed., Breekbare dagen. 4 en 5 mei door de jaren heen (Amsterdam 2012).
Kuechler, Manfred, ‘The NSDAP vote in the Weimar Republic. An assessment of the State-of-the-art in view of modern electoral research, Historical Social Research / Historische Sozialforschung, 17 (1992) 1, 22-52.
Minczeles, Cathérine, ‘Voelen Nederlandse jongeren zich vertegenwoordigd in de politiek?’, One World, 30-01-2017, https://www.oneworld.nl/archief/voelen-nederlandse-jongeren-zich-vertegenwoordigd-de-huidige-politiek/ (7/29-2022).
Rosanvallon, Pierre, De Democratie denken. Werk in uitvoering, vertaling Ineke van der Burg en Walter van der Sar (Nijmegen 2019).
Wonderen, Ron, van, Democratisch bewustzijn in Nederland, tweede meting. Over de ontvankelijkheid van illiberaal en antidemocratisch gedachtegoed en de weerbaarheid daartegen, Verwey Jonker Instituut & Anne Frankstichting (Utrecht 2022).
Dominique Ankoné studeerde geschiedenis aan de universiteit van Amsterdam en Global History aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Naast geschiedenis in Amsterdam, studeerde Dominique politieke filosofie tijdens een uitwisseling in Parijs. Op dit moment is hij werkzaam voor de Anne Frank Stichting, waar hij onder andere lesprogramma’s voor volwassen verzorgt.