CAECILIA JOHANNA VAN PESKI
Op 28 augustus 2013 was het precies honderd jaar geleden dat het Vredespaleis in Den Haag de deuren opende. Sindsdien is het Vredespaleis uitgegroeid tot een wereldwijd symbool van Vrede en Recht. In 2013 vond tussen 28 augustus en 21 september (VN Internationale Dag van de Vrede) een verscheidenheid aan bijzondere evenementen plaats die de rol van het Vredespaleis benadrukten. Tijdens die evenementen werd aan deelnemers en toeschouwers de boodschap uitgedragen om blijvend te werken aan een betere wereld waarin conflicten vreedzaam worden opgelost.
NVVN-congres
Als hartelijke bijdrage aan de reeks van in het oog springende evenementen ‘Honderd Jaar Vredespaleis’ organiseerde de Nederlandse Vereniging voor de Verenigde Naties (NVVN) een congres met als titel ‘Honderd Jaar VN Vrede en Recht vanuit het Vredespaleis Den Haag’. Het succesvolle NVVN event vond plaats op 9 september 2013 in het Vredespaleis zelf. Aan het congres namen ruim 250 Nederlandse en internationale bezoekers deel. Aan hen werden verschillende workshops in het teken van Vrede en Recht geboden, naast lezingen door vooraanstaande afgevaardigden vanuit de Verenigde Naties, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Esperanto-beweging, en de wereld van diplomatie en mensenrechten.
Tijdens het congres was een prominente plaats ingeruimd voor een Model United Nations (MUN) – een simulatie van de besluitvorming zoals die plaatsvindt binnen de VN- Veiligheidsraad. Slechts een week voor het plaatsvinden van deze ‘NVVN Vredespaleis MUN’ bezocht VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon het Vredespaleis, toen hij deelnam aan de feitelijke viering van het eeuwfeest. Op het moment dat Ban Ki-moon in het Vredespaleis zijn innige hoop uitsprak dat landen, regeringen en burgers áltijd voor de vrede zullen kiezen, boven het conflict, kwam in New York de VN-Veiligheidsraad bijeen om te beslissen over al dan niet militair ingrijpen in de bloedige situatie rond de burgeroorlog in Syrië. Op 9 september 2013, de dag van het plaatsvinden van het NVVN-congres, nam de VN-Veiligheidsraad uiteindelijk haar beslissing in deze. Op datzelfde moment werkten de 250 deelnemers van de Vredespaleis MUN aan een alternatieve, vreedzame VN-resolutie vóór Vrede en Recht in Syrië.
Onlosmakelijk verbonden met de VN
Alhoewel de VN, opgericht in 1945, nog niet toe is aan een eerste eeuwfeest, is het vieren van honderd jaar Vredespaleis wel degelijk nauw met de VN verbonden. Het Vredespaleis huisvest het Permanente Hof van Arbitrage en het Internationaal Gerechtshof, beide zijnde zeer prominente VN-organen. Het doel van deze organisaties is om voor geschillen tussen landen tot een vreedzame oplossing te komen. Het Vredespaleis vormt daarmee – zowel in haar feitelijke taakvoering en zeker ook in de idee waar zij voor staat – een primair orgaan van de VN op het gebied van vredeshandhaving via het recht.
Schreeuw om vrede
Het Vredespaleis kwam in 1913 tot stand op de grens van twee eeuwen. De oprichting markeert daarbij zowel de afsluiting alsook het begin van een periode. Aan het einde van de 19e eeuw bloeide het ideaal van de wereldvrede als nooit tevoren. In Europa en Amerika waren honderden vredesorganisaties actief, enkele zelfs met miljoenen leden.
Deze enorme internationale vredesbeweging werd gevoed door bekende schrijvers en pacifisten als Leo Tolstoi (‘Oorlog en Vrede’, Jasnaja Poljana, 9 september 1828 – Astapovo, 20 november 1910), Bertha von Suttner (‘Die Waffen Nieder’, Praag, 9 juni 1843 – Wenen, 21 juni 1914), Ivan Stanislavovic Bloch (ook: Jean de Bloch, of Jan Gotlib Bloch) Radom, 24 juli 1836 – Warschau 25 december 1902), de Pools-Joodse bankier wiens civiele geschriften over militaire verhandelingen zeer veel indruk maakten en William Stead (Embleton, 5 juli 1849 – Atlantische Oceaan (samen met de Titanic ten onder gegaan), 15 april 1912), een in zijn tijden controversiële tijdschriftengigant die het opnam voor de positie van kinderen en armen binnen de Britse maatschappij. Dankzij éen van de vredesorganisaties die in die tijd opgericht werden, de Zwitserse Société de la Paix (in 1829 te Genève opgericht door Jean-Jacques de Sellon (Genève, 20 januari 1782 – Belfort, 7 juni 1839), afstammeling van Franse hugenoten en voormalig kamerheer van keizer Napoleon, kwam het begrip pacifisme in de wereld.
De visie voor een ‘Paleis van de Vrede’ werd in 1899 geboren tijdens de eerste Haagse Internationale Vredesconferentie (18 mei – 29 juli). Deze vredesconferentie vond plaats op initiatief van de Russische Tsaar Nicolaas II (Tsarkoje Selo, 18 mei 1868 – Jekaterinenburg, 17 juli 1918), onder invloed van de denkbeelden van Ivan Bloch en Bertha von Suttner. Vertegenwoordigers van maar liefst 26 regeringen namen deel aan de conferentie. De conferentie, tijdens welke de Haagse Conventies werden opgesteld, vormde een initiële stap in de formulering van wet- en regelgeving rondom oorlog en oorlogsmisdaden.
Acht jaar later, in 1907 (15 juni – 18 oktober), vond de tweede Haagse Vredesconferentie plaats. Het werk dat tijdens de eerste en tweede Haagse Vredesconferentie was verzet, is vastgelegd in het ‘Verdrag van ’s-Gravenhage’. Met de twee vredesconferenties kwam voor het eerst een definitie tot stand over recht tijdens oorlogsvoering, in het bijzonder over de beperking van middelen, te land en ter zee, en met enkele bepalingen zelfs over oorlogsvoering vanuit de lucht (wat in die tijd ging via luchtballonnen!). Een en ander werd vooral regulerend een feit. Wat betreft het gebruik van chemische wapens en verwoestende munitie kwam men in Den Haag op dat moment nog niet verder dan het uitspreken van een wenselijkheid tot een verbod.
Het belangrijkste concrete resultaat was het besluit om vrijwillige arbitrage, een vorm van bemiddeling, in te voeren. Dit leidde in 1899 tot de oprichting van het Permanente Hof van Arbitrage, dat vanaf 1913 gevestigd werd in het Vredespaleis. Wellicht zou men zich over chemische wapens en het gebruik van verwoestende munitie tijdens de derde Haagse Vredesconferentie, gepland voor 1915, meer bindend uitgesproken hebben. Maar vanwege de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog is het van een derde Haagse Vredesconferentie nooit gekomen. Veertig jaar later, in 1949, zouden de Haagse Conventies alsnog integraal en bindend worden vastgelegd, inclusief uitspraken over chemische wapens en verwoestende munitie, in de Geneefse Conventies. Beschuldigingen van schending van de Geneefse Conventies worden sindsdien door de landen die de conventies hebben ondertekend voor het Internationaal Gerechtshof in De Haag gebracht.
De eerste Haagse Vredesconferentie was een gebeurtenis waar door veel mensen over de hele wereld lang naar uit was gekeken. Terwijl regeringen in een gewelddadig optreden een snelle oplossing van problemen met andere staten zagen, waren grote groepen burgers in de 19e eeuw overal in de wereld enthousiast actie gaan voeren voor vrede. In veel landen werd dit voorbeeld gevolgd en werden vredesorganisaties opgericht naar het voorbeeld van de Zwitserse Société de la Paix.
In Nederland gebeurde dit pas relatief laat. Hier raakte men rond 1870 zo onder de indruk van de gruwelen uit de Franse-Duitse oorlog (1870-1871) dat ook in Nederland lokale ‘vredesbonden’ werden opgericht. Maar de in het buitenland opererende vredesorganisaties waren merendeels actiever en hadden vaak ook meer invloed. De meeste invloed op regeringen kwam van een internationale organisatie van parlementariërs, de Interparlementaire Unie (IPU). Deze organisatie werd in 1889 opgericht op initiatief van vredesgezinde parlementariërs en kon af en toe beslissende druk op de politiek uitoefenen. De IPU was daarmee het eerste permanente forum voor multilaterale politieke (vredes)onderhandelingen. Hoewel de IPU begon als een organisatie voor individuele parlementariërs, groeide het later uit tot een internationale organisatie voor parlementen van soevereine staten. De IPU bestaat nog steeds en heeft sinds 2002 een waarnemersstatus in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
Bijzondere herdenkingen 2013
De datum van de honderdste verjaardag van het Vredespaleis was vanuit meerdere vredesoptieken markant. Op 28 augustus 2013 was het ook precies vijftig jaar geleden dat een van Amerika’s meest prominente voorvechters van burgerrechten, ds. Martin Luther King jr. (Altanta, Georgia, 15 januari 1929 – Memphis, Tennessee, 4 april 1968), zijn historische rede uitsprak: “I Have a Dream”. De wijze waarop ds. King het idee van pacifisme en het geweldloze verzet van Mahatma Gandhi (Porbandar, 2 oktober 1869 – New Delhi, 30 januari 1948) en diens filosofie van Satyagraha (‘vasthouden aan de waarheid’) omarmde, vormt een heldere afspiegeling van de 19e eeuwse vredesbeweging waaruit ook het Haagse Vredespaleis voortkwam.
Aan de datum 28 augustus 2013 is nog een derde bijzondere gebeurtenis gerelateerd. Op 28 augustus 1645 – in 2013 dus 400 jaar geleden – overleed Hugo de Groot (Delft, 10 april 1583 – Rostock, 28 augustus 1645). Hugo de Groot was een remonstrants-christelijke rechtsgeleerde en schrijver in de Republiek. Hij schreef Latijnse tragedies en gedichten en theologische geschriften. Zijn belangrijkste werken liggen op historisch en juridisch gebied. Zijn beroemdste werk is de iure belli ac pacis (‘Recht van oorlog en vrede’) uit 1625. Dit werk vormt tot aan de dag van vandaag de basis van het modern volkenrecht. Hedendaagse rechtsgeschiedkundigen beschouwen Grotius als een van de grootste juristen ooit, vanwege zijn immense invloed op het internationaal recht. Daarin en hiermee worden de internationaal rechtsprincipes die Hugo de Groot al voorstelde in onze tijd tot uiting gebracht in het Permanente Hof van Arbitrage en het Internationaal Strafhof van het Vredespaleis Den Haag. Tijdens de eerste Haagse Vredesconferentie van 1899 werd de Amerikaanse delegatie geleid door de diplomaat Andrew Dickson White (Homer, NY, 7 november 1832 – Ithaca, NY, 4 november 1918). Deze merkte in zijn autobiografie het volgende op: “Our work here, at the end of the 19th century, is the direct result of Hugo Grotius’ work at the end of the 17th century“.
Op 5 augustus 1902, in een brief aan de Schots-Amerikaanse groot industrieel en oprichter van het Vredespaleis, Andrew Carnegie, beschrijft dezelfde diplomaat, Dickson White, zijn verdere visie voor het Vredespaleis: “A temple of peace where the doors are open, in contrast to the Janus-temple, in times of peace and closed in cases of war (…) as a worthy testimony of the people that, after many long centuries finally a court that has thrown open its doors for the peaceful settlement of differences between peoples. Were such a fabric to be created, men would make pilgrimages from all parts of the civilized world to see it. It would become a sort of holy place, prized and revered by thinking men throughout the world, and to which, in any danger of war between any two countries, the minds of men would turn naturally and normally. The main difficulty now is that the people of the various nations do not really know what was done for them by the Conference; but such a building would make them know it. It would be an “outward and visible sign” of the Court, which would make its actual, tangible existence known to the ends of the earth“.
Droompaleis voor de wereldvrede
Andrew Carnegie (Dunfermline, 25 november 1835 – Lennox, Massachusetts, 11 augustus 1919) emigreerde in 1848 samen met zijn familie van Schotland naar de Verenigde Staten. Zijn vader, die het beroep van damastwever uitoefende, was door de hongersnood in Schotland en door de industriële revolutie – die het handwerk van vader Carnegie had verdrongen door machines – volledig berooid. Eenmaal aangekomen in het land van de onbegrensde mogelijkheden kon de familie Carnegie, die in Schotland de kost had verdiend als damastweversfamilie, niet anders vaststellen dan dat de arbeidssituatie waarin de Amerikaanse wevers verkeerden nauwelijks beter was dan thuis in Schotland.
Toch lukte het Andrew Carnegie om zich na aankomst in de VS op te werken van hulpje in een katoenspinnerij tot aan eigenaar van het grootste staalbedrijf van de wereld, de Carnegie Steel Company. Bij de verkoop van het bedrijf in 1901 werd Andrew Carnegie een van de rijkste mensen ter wereld. Onder invloed van de armoede die Carnegie als kind had meegemaakt wilde hij zijn later verworven, immense rijkdom niet alleen aan zijn nabestaanden nalaten, maar ook nog tijdens zijn leven aan goede doelen besteden. Carnegie, die voldeed aan het Amerikaanse ideaalbeeld van de ‘selfmade man’, wilde dat zo inrichten dat de mensen die van zijn vermogen profiteerden zichzelf verder konden ontwikkelen, net als hij dat had gedaan. In 1903 schonk Carnegie een bedrag van $1.500.000 voor de bouw van het Vredespaleis. Het ging daarbij feitelijk om een fractie van zijn vermogen, ook andere doelen ontvingen soortgelijke of nog grotere bedragen. In 1903 werd de Carnegie Stichting opgericht, die de gift van Andrew Carnegie beheerde. Tegenwoordig wordt de Carnegie Stichting gesubsidieerd door het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De Carnegie Stichting is wel nog altijd de eigenaar van het Vredespaleis, en verantwoordelijk voor het reilen en zeilen rondom instellingen, gebouw en tuinen.
Het Haagse Vredespaleis is door zijn locatie, zijn volume en architectonische kwaliteit een gebouw van on-Nederlandse grandeur. Dat was ook precies de bedoeling. Meer dan om de huisvesting van een gerechtelijke organisatie ging het bij dit project om de belichaming van een idee. Wat het Internationale Gerechtshof in de beginjaren als internationale juridische instelling aan gezag tekort kwam, compenseerde het ruimschoots door het imposante karakter, de kunstzinnige aankleding en uitbundige symboliek van zijn behuizing. Het Vredespaleis paste volledig bij de droom van een wereldvrede zoals die werd gekoesterd op de eerste Haagse Vredesconferentie. Na zijn voltooiing werd het dan ook toegejuicht als een waar droompaleis voor de wereldvrede, precies zoals Dickson White het in zijn visie beschreven had.
Springlevend als baken van hoop
Honderd jaar na de oprichting huisvest het Vredespaleis het al genoemde Hof van Arbitrage en het Internationaal Gerechtshof (de ‘Wereld Rechtbank’). Daarnaast is in het gebouw ook de Vredespaleis Bibliotheek te vinden. Deze bibliotheek is gespecialiseerd in internationaal recht en heeft als voornaamste doelstelling de dienstverlening aan de instellingen die zich in het Vredespaleis bevinden. De bibliotheek staat overigens ook ter beschikking aan medewerkers van andere internationale juridische instellingen die in Den Haag zijn gevestigd, evenals aan wetenschappers, studenten en overige geïnteresseerden die zich willen verdiepen in het internationaal recht.
Ook de Haagsche Academie voor Internationaal Recht, opgericht in 1923, is in het Vredespaleis gehuisvest. Deze academie biedt onderwijs op gebied van publiek en privaat internationaal recht. Hiermee is het Vredespaleis de woning van maar liefst vier toonaangevende instellingen voor Vrede en Recht.
2013 en 2014
Het jaar 2013 heeft voor het bestuur van de NVVN, haar leden en vrienden en voor iedereen die bij het Vredespaleis betrokken is in het teken van de vrede en internationaal recht gestaan. Ook in 2014 zal er sprake zijn van een gepassioneerde roep om internationale vrede en recht. Op 28 juni 2014 was het honderd jaar geleden dat de Aartshertog van het Huis Oostenrijk-Este, troonopvolger van Oostenrijk, Franz Ferdinand (Graz, 18 juli 1863 – Sarajevo, 28 juni 1914) in Sarajevo bij een aanslag om het leven kwam. Deze gebeurtenis zou de eerste schakel zijn in een reeks van aanleidingen die tot de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog voerden. Een wereldoorlog, uitgebroken binnen één jaar na de oprichting van het Vredespaleis.
De Eerste Wereldoorlog leidde tot de verwoesting van het leven van vele mensen in de betrokken gebieden. Miljoenen jonge mannen, hele generaties van 16-30 jarigen, lieten in de oorlogvoerende staten het leven, velen van de overlevenden waren verminkt voor het leven, miljoenen burgers waren vluchteling geworden. Honderd jaar later zijn nagenoeg alle mensen van nu op de een of andere wijze verbonden met deze oorlog. Vanuit onze eigen familiegeschiedenis, of vanuit het erfgoed van de gemeenschappen waar wij uit afkomstig zijn of deel van uitmaken, dan wel vanwege de lange termijn effecten die de Eerste Wereldoorlog op de wereldsamenleving heeft gehad.
In 2014 wordt over de hele wereld stilgestaan bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, ook bij wat oorlog betekent voor de wereld van nu. Er zal stilgestaan worden bij hen die in de oorlog vochten en vielen en bij hen die zich tegen de oorlog hebben verzet.
Op eenzelfde manier stonden in 2013 de vele deelnemers aan het NVVN Vredespaleis evenement op voor de vrede, in een wereld die vergeven is van oorlog en conflict. De deelnemers volgden hierin de inspiratie en visie van de Verenigde Naties, voor een wereld van broederschap, gelijkwaardigheid en verdraagzaamheid, waarin men de krachten bundelt ter handhaving van de internationale vrede en veiligheid (Handvest van de Verenigde Naties, 1945). Zodat vrede áltijd en duurzaam zal zegevieren boven oorlog.