LILIAN JEANTY
Geschiedenis en functie
De ITU is in 1865 in Parijs opgericht als de International Telegraph Union. De huidige naam kreeg de organisatie in 1932 en in 1947 werd het een gespecialiseerd onderdeel van de Verenigde Naties. Bij de oprichting bestond het werkterrein alleen uit telegrafie maar tegenwoordig omvat het de hele sector van informatie- en communicatietechnologie (ICT); van satellietcommunicatie tot internet en van mobiele communicatie tot 3D-TV. Oorspronkelijk was de ITU een organisatie van overheden, maar geleidelijk is het uitgegroeid tot een publiek-privaat partnerschap. Er zijn op dit moment 193 landen lid en ongeveer 700 bedrijven, organisaties en universiteiten. Het hoofdkantoor van de ITU is gevestigd in Genève, er zijn 12 regionale kantoren, verspreid over de wereld. Een doelstelling van de ITU is het beschermen en ondersteunen van ieders recht om te communiceren.
Informatie- en Communicatie Technologie
ICT is het kernwoord om de activiteiten van de ITU te omschrijven. ICT is weliswaar niet gedefinieerd, maar toch heeft iedereen wel een idee wat onder deze noemer wordt verstaan. Het betreft de wereld van de mobiele communicatie, breedband internet en satellietcommunicatie om een paar belangrijke en bekende aspecten te noemen. ICT is tegenwoordig echter verweven met alles wat we doen en we zijn er bij veel van onze activiteiten direct of indirect van afhankelijk. Bij het gebruik van mobiele telefoon, de ontvangst van televisiebeelden via een satellietschotel of gebruik van Wi-Fi is dat meteen duidelijk. Maar ICT wordt ook gebruikt bij allerlei andere, meer onbekende processen en activiteiten, zoals de communicatie van brandweer en politie, de communicatie in het vervoer, beveiligingspoortjes in winkels, het doen van weervoorspellingen, allerlei toepassingen in de gezondheidszorg, het maken van tv-reportages, draadloze microfoons in theaters en bijvoorbeeld bij het draadloos openen van een garagedeur of autoportier.
De ITU-organisatie
Bij al deze genoemde activiteiten zijn er twee hoofdthema’s:
- het gebruik van het radiofrequentiespectrum dat nodig is bij de draadloze activiteiten en
- het gebruik van de apparatuur die nodig is voor het opbouwen van netwerken en voor het ontvangen van het signaal
De ITU heeft deze twee hoofdthema’s ondergebracht in verschillende sectoren:
ITU-R, de radiocommunicatiesector die het radiospectrum verdeelt over de verschillende diensten die er gebruik van willen maken en die dit gebruik registreert en beschermt. ITU-T, de telecommunicatiestandaardisatiesector die normen opstelt waar apparatuur aan zou moeten voldoen. Standaarden zijn van groot belang voor de interoperabiliteit van ICT en een voorwaarde voor het uitwisselen van spraak-, video-, of databerichten. Een belangrijk aspect hierbij is de bijdrage die ICT kan leveren aan het tegengaan van de effecten van de klimaatverandering en het ‘groener’ maken van apparatuur.
Daarnaast is er ITU-D, de ontwikkelingssector. Deze derde sector voert technische samenwerkings- en ondersteuningsprojecten uit onder de vlag van de VN en vanuit andere financiële bronnen. Doel is het uitbreiden van de toegang tot ICT en het overbruggen van de digitale kloof met de minst ontwikkelde landen. Er is een groeiende vraag naar ICT in minder ontwikkelde gebieden, echter een gebrek aan infrastructuur om aan deze groeiende vraag te voldoen.
De doelstellingen, werkwijze en organisatie van de ITU zijn vastgelegd in het ITU-verdrag, dat iedere vier jaar wordt herzien tijdens de Plenipotentiaire Conferentie. Tijdens deze conferentie, waar de leden aan deelnemen, vindt ook de benoeming plaats van de secretaris- generaal en andere leidinggevenden. Op deze conferentie zijn er mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de organisatie en haar wijze van werken. Het ministerie maakt hier, waar mogelijk, gebruik van.
Dit artikel spitst zich toe op de radiosector en de rol die Agentschap Telecom er, in overleg met het ministerie van Economische Zaken, namens Nederland speelt. De reden voor deze focus ligt in het feit dat aan de activiteiten van ITU-T en ITU-D door de Nederlandse overheid de laatste jaren slechts in zeer geringe mate wordt deelgenomen. Enerzijds door bezuinigingen en het daarmee gepaard gaande gebrek aan mankracht, anderzijds doordat we ons bij apparatuurnormen meer richten op de Europese regelgeving op dit vlak. Wel levert Nederland financiële ondersteuning voor specifieke projecten in de ITU-D sector, zoals het organiseren van seminars over het tegengaan van spam. Ook worden bepaalde landen ondersteund via het uitwisselen van kennis, het beschikbaar stellen van stageplaatsen et cetera. Deelname aan de radiosector, ITU-R, heeft wel een heel directe relatie met het werkveld van het ministerie en het agentschap én met de activiteiten voor de Nederlandse spectrumgebruikers, en staat daarom niet ter discussie.
De Radiocommunicatiesector
De missie van ITU-R is het verzekeren van een rechtvaardig en efficiënt gebruik van het radiofrequentiespectrum (de ether) door alle radiocommunicatiediensten. Bij diensten kan worden gedacht aan de mobiele dienst of luchtvaartdienst. Al deze diensten willen spectrum gebruiken – vaak meer dan beschikbaar is – en willen bovendien ongestoord kunnen opereren. De ITU heeft een aantal instrumenten om dat doel te bereiken, waarvan de Wereld Radio Conferenties (WRC’s) de belangrijkste zijn. WRC’s worden elke vier jaar gehouden met het doel om het eens te worden over nieuwe spectrumtoewijzingen, maar ook om de trend te zetten voor toekomstige technologische ontwikkelingen. De Final Acts van een WRC vormen iedere keer een wijziging van de voornaamste Annex van het ITU verdrag, de Radio Regulations (RR). De Radio Regulations bevatten de frequentietabel en de procedures die gevolgd moeten worden om bescherming te krijgen van het nationale gebruik, bijvoorbeeld voor satellieten en de procedures voor lucht- en scheepvaart. Wanneer er problemen ontstaan over de uitleg van de RR, landen het niet eens kunnen worden over spectrumcoördinatie of het niet eens zijn met beslissingen van ITU-R, worden deze geschillen voorgelegd aan de Radio Regulations Board, die als beroepsinstantie fungeert. Aan de WRC’s wordt deelgenomen door de leden van de ITU (ongeveer 3500 deelnemers per keer, waarvan ongeveer 15 van Nederland). Er wordt gedebatteerd aan de hand van een agenda die al tijdens de voorgaande WRC is opgesteld. In de periode tussen de WRC’s wordt in ITU-R studiegroepen gewerkt aan mogelijke oplossingen voor deze agendapunten.
Voor de eerstkomende WRC in 2015 is een van de 30 agendapunten het vinden van meer spectrum voor de mobiele dienst zodat de ontwikkeling van mobiel breedband wordt gestimuleerd. De vraag waar dit spectrum is te vinden, zonder andere diensten onevenredig te benadelen, wordt momenteel in de ITU-studiegroepen onderzocht. Ook nationaal, en in regionaal[1] en Europees verband, wordt gewerkt aan de voorbereiding van de volgende WRC. Onder leiding van het ministerie van Economische Zaken en Agentschap Telecom opereert een Nationale Voorbereidings Commissie (NVC), waaraan alle belanghebbende marktpartijen deelnemen. Deze stelt een vakinhoudelijke instructie op voor de Nederlandse delegatie naar de WRC. Deze instructie, die op een geleidelijke manier tot stand komt en waarin de Nederlandse standpuntbepaling per onderwerp wordt vastgelegd, is beschikbaar op de website van Agentschap Telecom.
In de ITU-R studiegroepen worden, naast voorbereiding van de WRC, ook andere activiteiten ondernomen in het kader van spectrumharmonisatie. Het agentschap heeft daarbij het initiatief genomen bij een aantal onderwerpen, zoals het wereldwijd harmoniseren van spectrum voor radiotoepassingen met een klein vermogen. Dit is belangrijk voor de fabrikanten van dergelijke apparatuur: het vergroot hun markt. Ook heeft het agentschap nationale ontwikkelingen op het gebied van onderzoek naar het daadwerkelijke spectrumgebruik gepropageerd in andere delen van de wereld. Daarnaast heeft Agentschap Telecom initiatieven genomen om meer flexibiliteit te creëren in de RR zodat beter wordt ingespeeld op de trend dat diensten convergeren. Je kunt tegenwoordig televisie kijken op je mobiel, dus kun je je afvragen of het nodig is de diensten mobiel en omroep strikt te blijven scheiden.
De satellietprocedures en ITU-R
Een communicatiesatelliet is een kunstmaan die voor ICT-doeleinden wordt gebruikt. De kosten van één satelliet, inclusief lancering, lopen al gauw op tot honderden miljoenen euro’s. Het is daarom van groot commercieel belang dat de satellietoperators beschikken over voldoende frequentieruimte en een door anderen erkende positie in de ruimte waar ze zo weinig mogelijk storing ondervinden van andere satellieten. Bedrijven kunnen zelf geen afspraken maken over operaties in de ruimte; dit recht is voorbehouden aan nationale overheden, in Nederland is dat Agentschap Telecom. Het agentschap claimt internationaal posities en frequentierechten en sluit daarover overeenkomsten met andere landen die satellieten hebben op naburige posities, dit vaak na moeizame onderhandelingen. Het agentschap voert ook de verschillende procedures uit die moeten leiden tot opname van de satelliet in het ITU Master International Frequency Register (MIFR). Behalve het beschermen van bestaande ITU-rechten, wordt ook proactief gewerkt aan het verwerven van nieuwe rechten waarmee de Nederlandse operators hun satellietnetwerk kunnen uitbreiden.
Het maritieme werkveld en ITU-R
Scheepvaart is een van de grootste wereldindustrieën en daarmee van groot economisch belang, zeker ook voor Nederland. Het is algemeen erkend dat de veiligheid op zee het best bevorderd kan worden met de beschikbaarheid van draadloze telecommunicatie-infrastructuur aan boord van schepen. Het agentschap is, samen met andere partijen, verantwoordelijk voor het waarborgen van de veiligheid op zee en op de binnenwateren. Het tijdig verwerven en beschikbaar hebben van frequenties voor navigatie en nood-, spoed- en veiligheidsverkeer, is hiervoor een voorwaarde. In de Radio Regulations is vastgelegd welke frequenties beschikbaar zijn voor maritiem frequentiegebruik. Met alleen het beschikbaar hebben van frequentieruimte zijn we er nog niet. Er zijn afspraken nodig over het gebruik van frequenties en de voorwaarden waar gebruikers aan moeten voldoen. In geval van noodsituaties dienen bepaalde vormen van communicatie bijvoorbeeld een hogere prioriteit te krijgen. In ITU-verband worden studies uitgevoerd die een directe link hebben met het huidige en toekomstige gebruik van deze dienst, inclusief het wereldwijde maritieme nood-, spoed- en veiligheidssysteem (GMDSS: Global Maritime Distress and Safety System). Ook belangrijk is dat het personeel aan boord weet hoe de boordapparatuur werkt en hoe het dient te handelen in geval van nood. In noodsituaties moeten er betrouwbare verbindingsmogelijkheden bestaan met de verschillende kustwachtstations en reddingsdiensten. In nauwe samenwerking met de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), een andere VN-organisatie, ontwikkelt ITU-R daarom operationele procedures voor nood-, spoed- en veiligheidscommunicatie.
De wetenschappelijke diensten en ITU-R
In het kader van de ITU en de RR gaat het bij ‘wetenschappelijk’ om de frequentiebehoefte voor het wetenschappelijk gebruik van het radiospectrum door universiteiten, nationale onderzoekslaboratoria en bedrijven. In 2008 heeft de minister van Economische zaken in de ’Beleidsbrief Ruimtevaart‘ de Nederlandse prioriteiten nog eens bevestigd. In deze beleidsbrief wordt vooral ingegaan op de non-commerciële ruimtevaart, met nadruk op de volgende prioriteiten:
- Astronomisch ruimteonderzoek is in Nederland van excellente kwaliteit. Nederland is wereldleider, vooral op het gebied van röntgen en infrarood/sub millimeter astrofysica, en wil deze positie vasthouden.
- Nederland scoort zeer goed in het aardgerichte ruimteonderzoek, in het bijzonder op het gebied van atmosfeer en vaste aarde. Nederland wil deze positie, waar mogelijk, verder versterken.
- De wetenschappelijke interesse in Nederland voor planeetonderzoek groeit, zowel vanuit de aardwetenschappen als vanuit de astronomische gemeenschap. Nederland wil deze wetenschappelijke interesse ondersteunen en verbreden tot een internationaal erkende positie.
De meest bekende wetenschappelijke gebruikers van het spectrum zijn onder andere: ASTRON (Netherlands Institute for Radio Astronomy), het KNMI, ESA (European Space Agency) en SRON (Space Research Organization Netherlands). Er vindt puur wetenschappelijk onderzoek plaats, bijvoorbeeld naar het ontstaan van het universum, maar ook praktisch onderzoek zoals het vergaren van meteorologische informatie voor de dagelijkse weersvoorspellingen. Aardobservatie levert verder belangrijke informatie over klimaatveranderingen, het smelten van de polen en zeebodemonderzoek. De wetenschappelijke gebruikers willen graag blijvend en ongestoord toegang hebben tot voldoende spectrum. In dat opzicht verschillen ze niet van andere spectrumgebruikers. Anders dan andere gebruikers zijn de radioastronomie en de aardobservatie gebonden aan specifieke frequenties vanwege bepaalde fysische fenomenen. Ze kunnen niet uitwijken naar andere frequenties. Het agentschap probeert ook voor deze gebruikers te bewerkstelligen dat zij het spectrum zo ongestoord mogelijk kunnen gebruiken. Voor een aantal Nederlandse bedrijven en universiteiten is het belangrijk dat spectrumgebruik voor nano- en picocellen goed geregeld wordt. Nederland heeft aandacht gevraagd voor dit onderwerp en gezorgd dat het op de agenda voor de WRC is geplaatst.
Ten slotte
De ITU-organisatie is veelomvattend en divers, maar interessant voor iedereen en niet alleen de deskundigen. In het dagelijks leven maken we, zodra we wakker worden tot in de late avond, gebruik van allerlei radio- en niet-radioproducten, waarbij de ITU aan de basis heeft gestaan. Het werk in de ITU is noodzakelijk en nuttig, hoewel het, niet anders dan in andere wereldwijde organisaties, naar de zin van de deelnemers vaak trager verloopt dan gehoopt. Ook zijn er, net zoals in andere organisaties, heikele kwesties waarbij de gemoederen hoog oplopen. Op dit moment zijn dat de rol van overheden bij het internet en de rol van de ITU bij het geven van verklaringen dat apparatuur aan de eisen van de ITU-standaarden voldoet.
[1] De voorbereiding van alle ITU-conferenties vindt plaats in de CEPT (European Conference of Postal and Telecommunications Administrations). Dit is een organisatie van 48 Europese landen, waaronder alle EU- lidstaten: http://www.cept.org/. Ook speelt de Europese Unie in toenemende mate een rol via het vastleggen van opvattingen over bepaalde, voor Europa belangrijke, agendapunten. De lidstaten moeten rekening houden met deze opvattingen.