Afgezien van de lofwaardige beginselen van de grote religies en enkele beschavingseilandjes, telde de gewone mens in de vroege geschiedenis amper mee en werd hij geknecht, tot slaaf gemaakt of uitgeroeid als dat de heersende machten zo uitkwam. Voor vrouwen en kinderen was de behandeling nog rotter, ingebed als het leven toen grotendeels was in armoede, ziekte en onveiligheid.
Democratie en mensenrechten zijn relatieve laatkomers op het politieke toneel. Langzamerhand kwamen er progressievere ideeën ter tafel, zoals de Magna Carta (1215) in Engeland en verhandelingen van geleerden in de Renaissance, met onder meer Thomas More en Erasmus, die opkwamen voor de waarde van de individuele mens. Het ontstaan van de mensenrechten als een wettelijk instrument begon met de Bill of Rights in Engeland in 1689, gevolgd door de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring in 1776 en de Declaration des Droits de l’Homme et du Citoyen tijdens de Franse revolutie (1789).
Het waren de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog die leidden tot de oprichting van de Verenigde Naties in 1945. De nieuwe organisatie bevatte een Mensenrechtencommissie die er na intensieve onderhandelingen in slaagde de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) te formuleren. Die werd geproclameerd op 10 december 1948.
De proclamatie van deze rechten is van enorme betekenis geweest. Ze is de eerste internationale bevestiging van de universaliteit van mensenrechten, dat wil zeggen dat ze overal en altijd van toepassing zijn, op alle landen en volken. De Verklaring heeft geen bindende kracht, maar heeft in de loop der jaren grote morele betekenis gekregen als de belangrijkste internationale standaard van de mensenrechten. Regionale politieke organisaties, zoals de Raad voor Europa, met het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de Europese Unie zijn op hun beurt aandacht gaan schenken aan mensenrechten. Ook zijn er Arabische en Amerikaanse versies van de mensenrechten opgesteld.
Mensenrechten zijn niet alleen een zaak van regeringen. Talloze burgers zien er het belang van in en hebben zich verenigd in Niet Gouvernementele Organisaties (NGO’s), zoals Amnesty International (35 miljoen leden), Human Rights Watch, het internationale Comité van het Rode Kruis en honderden andere. Een groot aantal ervan specialiseert zich in bepaalde aspecten, zoals discriminatie, kinderrechten, vluchtelingen enz.
De Universele Verklaring telt dertig artikelen, maar omvat in totaal zo’n zestig verschillende mensenrechten. Andere verdragen hebben er daar nog zo’n veertig aan toegevoegd.
Artikel 1 van de UVRM, als illustratie, luidt als volgt:
‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen’.
In de UVRM zijn niet alle mensenrechten opgenomen, omdat de vertegenwoordigers die over de tekst onderhandelden, het niet eens konden worden of omdat een bepaald recht toen nog niet algemeen als mensenrecht werd erkend, bijvoorbeeld de doodstraf.
De Universele Verklaring leidde tot 80 andere VN-verdragen en VN-verklaringen over uiteenlopende kwesties, zoals genocide, vluchtelingen, rassendiscriminatie, vrouwendiscriminatie, foltering, rechten van het kind, gehandicapten en migratie.
Je zou een aantal andere mensenrechten kunnen opnoemen, die niet in de UVRM of daaropvolgende Verdragen zijn behandeld, zoals het recht op vrede , het recht op een ontwapende planeet en de rechten van toekomstige generaties.
Rechten brengen ook plichten met zich mee. Artikel 29 van de UVRM spreekt daar als volgt over: ’Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is’. Deze plichten zijn helaas niet verder door de Verenigde Naties uitgewerkt.
Het instrumentarium van de Verenigde Naties voor de bescherming en uitwerking van de mensenrechten is in de loop van de tijd aanzienlijk uitgebreid. Het belangrijkste mensenrechtenorgaan in de V.N. is nu de Mensenrechtenraad (Human Rights Council). Ze is opgericht in 2006 en bestaat uit 47 lidstaten. Nederland is sinds 2015 weer lid van de Raad voor een driejarige periode.
De Raad vergadert drie keer per jaar, kan het hele scala aan mensenrechten behandelen en nieuwe standaarden opstellen. Zij kan onderzoekscommissies opzetten en aanbevelingen aan lidstaten doen. De Raad bekijkt ook hoe goed ieder VN-lid zijn mensenrechtenverplichtingen nakomt door een proces wat ‘Universal Periodic Review’ genoemd wordt. Naast deze review kent de Raad ook een individuele klachtenprocedure.
Naast het Universal Periodic Review is er ook toezicht via de verdragen. Bij elk VN-verdrag hoort namelijk een toezichthoudend comité. Lidstaten die het verdrag ondertekend en geratificeerd hebben zijn verplicht aan deze comités te rapporteren. Daar zitten onafhankelijke experts in. Zij houden toezicht op de naleving van het specifieke verdrag. Er zijn negen mensenrechtenverdragen van de VN, waarvan Nederland er zeven heeft geratificeerd..
Mede als gevolg van de VN activiteiten, beschikt Nederland sinds 2012 over een onafhankelijk instituut, het College voor de Rechten van de Mens (www.mensenrechten.nl), dat de wettelijke taak heeft mensenrechten te bewaken, overheden te adviseren, onderzoek te doen, oordelen uit te spreken en het bewustzijn van mensenrechten in Nederland te bevorderen, zodat ze gerespecteerd en nageleefd worden.
Door internationale mensenrechtenverdragen te ratificeren heeft Nederland internationale controle op haar eigen mensenrechtenbeleid via VN-organen aanvaard. Terwijl Nederland, net zoals de meeste westerse landen, hoog scoort op het gebied van burgerrechten, zoals democratie en vrijheid, hebben de internationale toezichthoudende instanties Nederland toch een paar keer op de vingers getikt, met name op het gebied van de behandeling van kinderen en van vluchtelingen. Mensen met een beperking doen nog onvoldoende mee in de Nederlandse samenleving. Dat staat in een rapport van het College voor de Rechten van de Mens, dat 1 december jongstleden werd aangeboden aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Gehandicapten ondervinden grote belemmeringen op de terreinen arbeid, zelfstandig wonen, onderwijs en toegankelijkheid van openbare ruimten. Tien jaar geleden al beloofde Nederland in het betreffende mensenrechtenverdrag de situatie voor gehandicapten te verbeteren. Dat verdrag trad vorig jaar officieel in werking, maar wordt in Nederland nog onvoldoende nageleefd, concludeert het College. In Nederland wonen minstens twee miljoen mensen met een beperking. Dat zijn bijvoorbeeld mensen in een rolstoel, maar ook mensen die doof zijn of een psychische aandoening hebben.
Via de media lezen en horen we dagelijks over mensenrechten en schendingen daarvan. Die rechten zijn een sleutelpositie in gaan nemen in het internationale en nationale politieke leven. In Nederland zijn de mensenrechten gegarandeerd via de grondwet en is er doorgaans effectieve wettelijke bescherming. Maar in dictatoriaal geregeerde landen ligt dat anders en moet hard gestreden worden voor betere rechten. Armoede, op wereld en nationaal niveau, is ook een schending van mensenrechten en op dat gebied valt, ondanks vooruitgang, nog veel te doen. Geconstateerd moet helaas worden dat grootmachten de schending van mensenrechten in andere landen vaak selectief behandelen en dat ze vaak prioriteit geven aan de bescherming van eigen politieke en economische belangen.
Alles bij elkaar kunnen we positief zijn over de evolutie in de waardigheid en bescherming van de mens, mede dankzij het instituut mensenrechten. Er is echter nog veel te doen. En wij mensen zijn niet alleen op aarde, dieren en planten hebben ook recht op waardering en bescherming. Hun tijd komt nog!