In 2015 werden de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN geadopteerd. Beter bekend als de Sustainable Development Goals (SDGs), zijn deze 17 doelstellingen de leidraad voor de ontwikkelingsagenda’s binnen en tussen landen tot het jaar 2030.
Sinds de adoptie van de doelen komen er elk jaar rapporten uit waar de voortgang richting deze doelstellingen wordt samengevat. Twee daarvan genieten ondertussen globale bekendheid. De eerste is het rapport van de Secretaris-Generaal van de VN. Dit rapport is gebaseerd op de data van meer dan 50 internationale organisaties die de gegevens van de lidstaten verzamelen. Lees hier het rapport van mei dit jaar.
Het tweede rapport wordt opgesteld door het Sustainable Development Solutions Network (SDSN), en wordt samengesteld door een groep wetenschappers. Deze wetenschappers zijn bekend geworden door hun innovatieve voorstellen omtrent de benadering van de SDGs. Zo kwamen zij met het voorstel om de SDGs te benaderen vanuit zes ‘transformaties’, een methode die kan helpen om de SDGs integraal te benaderen. Het rapport van dit jaar is sinds deze week beschikbaar. Lees hier meer over dit rapport.
Alhoewel de methode en achtergrond van deze rapporten van elkaar verschillen, zijn de resultaten duidelijk; de COVID-19 pandemie heeft een negatieve impact gehad op een groot deel van de SDGs.
De SDG Index score, een index waarmee het globale gemiddelde van voortgang op de SDGs wordt berekend, heeft voor het eerst sinds 2015 een lagere score dan voorgaande jaren.
De belangrijkste reden voor deze daling volgens de schrijvers van het SDSN-rapport is dat de COVID-19 pandemie voor een grote stijging van werkeloosheid en armoede heeft gezorgd.
Ook wordt duidelijk dat ontwikkelingslanden beperkte mogelijkheden hebben om uitdagingen het hoofd te bieden, aangezien zij vaak hoge schulden hebben, en beperkte mogelijkheden om extra kapitaal aan te trekken op financiële markten. Waar veel West-Europese landen, inclusief Nederland, zich uit de crisis geïnvesteerd hebben, is dit voor voorgenoemde landen slechts zeer beperkt mogelijk. Het is daardoor waarschijnlijk dat ontwikkelingslanden langzamer zullen herstellen van de pandemie.
Het SDSN rapport roept dan ook op om ontwikkelingslanden meer fiscale ruimte te geven, bijvoorbeeld door belastinghervormingen door te voeren, of door meer geld beschikbaar te laten stellen door ontwikkelingsbanken.
Belangrijk voor de Nederlandse context is een oproep aan ‘ontwikkelde’ landen die deel uitmaken van de OECD. Alhoewel deze landen over het algemeen beter scoren op de SDGs dan ontwikkelingslanden, veroorzaken zij ook de meeste negatieve externaliteiten buiten hun landsgrenzen. Denk aan de klimaatimpact van geïmporteerde producten, de financiële impact van belastingontwijking door multinationals en de impact van het beschermen van patenten op de gezondheidszorg.
Al met al wacht de wereld een flinke uitdaging in de periode van 2021-2030, die binnen VN-kringen omgedoopt is tot de ‘decade of action’. Het is dan ook te hopen dat dit jaar, tijdens de High-Level Political Forum on Sustainable Development (HLPF), een ambitieuze ministeriële verklaring zal worden aangenomen, waarin de steun voor de SDGs als dé blauwdruk voor na de crisis opnieuw wordt uitgesproken.