Er is haast geboden bij een “samenhangend herstelbeleid” om na de coronacrisis verder te gaan. Afgelopen mei pleitten de drie planbureaus CPB, PBL en SCP bij informateur Mariëtte Hamer voor een herstelplan op korte én lange termijn, om te voorkomen dat de lasten van herstel verschuiven naar toekomstige generaties. De kapstok om dat beleid aan op te hangen ligt gelukkig voor onze neus: de Sustainable Development Goals.
Door Maya Bogers en Melanie van Driel
Al in 2015 stelden de Verenigde Naties zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals of SDGs) rondom milieu, sociaal welzijn en economische ontwikkeling vast, te behalen uiterlijk in 2030. Voorbeelden van SDGs zijn ‘geen armoede’, ‘goede gezondheid en welzijn’, ‘verantwoorde consumptie en productie’ en ‘betaalbare en duurzame energie’. Ook Nederland beloofde zich in te zetten voor de SDGs, internationaal en in ons eigen land. Maar vooral dat laatste lijkt vergeten. De SDGs komen niet voor in het regeerakkoord van 2017 en ook anno 2021 heeft Nederland, in tegenstelling tot onze meeste buurlanden, nog altijd geen strategie om de SDGs te bereiken.
Het gevolg van de afwezige houding van de overheid is dat slechts 2,9% van de gemeenten zich actief bezig houdt met de SDGs, veel Nederlanders weten niet wat de SDGs zijn en het bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld maken maar mondjesmaat gebruik van hun potentieel. Nederlanders zijn er niet blij mee: maar liefst 48% vindt dat de overheid niet genoeg verantwoordelijkheid neemt om de SDGs te bereiken (bron: Ipsos).
Er is wel enige beweging. We hebben bijvoorbeeld een nationale SDG-coördinator, die SDG-activiteiten binnen en buiten de overheid coördineert. Dit is de hoogste ambtenaar voor de SDGs die we hebben. Dat deze functie nog altijd gelegen is bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, is veelzeggend: Hoe kunnen we de SDGs toepassen in Nederland, als de leiding hiervoor ligt bij het Ministerie wat juist het minst over binnenlandse zaken te zeggen heeft?
Een recente toevoeging aan het beleid is de ‘SDG-toets’. Deze toets, in gebruik genomen in 2019, is bedoeld om nieuw beleid te controleren op onbedoelde negatieve impact op het behalen van de SDGs. Een uitstekend plan. Alleen, de toets richt zich vooral op effecten in ontwikkelingslanden, niet op negatieve effecten in eigen land. Bovendien is de toets niet verplicht. De toets wordt dan ook nauwelijks gebruikt (bron: Partos).
Dat Nederland de SDGs ‘thuis’ niet serieus neemt doet geen recht aan de aard van de doelen: het is een universele agenda. Nederland moet dus ook op eigen grondgebied werken aan de SDGs. Er is namelijk genoeg te doen om de SDGs hier te bereiken. Denk bijvoorbeeld aan het terugdringen van ongelijkheid, het verminderen van voedselverspilling, het realiseren van adequate, veilige en betaalbare huisvesting en het inzetten op hernieuwbare energie en duurzame landbouw. De coronacrisis heeft vooruitgang op veel doelen vertraagd, stilgezet of zelfs teruggedraaid; er zijn steeds meer daklozen en bezoekers van de voedselbank, we bewegen nauwelijks meer en veel ondernemers staan op omvallen. Op het gebied van klimaat vormt Nederland al jaren de achterhoede van Europa: we zijn het slechtste jongetje van de klas.
Alle reden dus voor een doorstart van de SDGs. Ze zijn niet perfect, maar de SDGs zijn wel een panklare set doelen waar we mee aan de slag kunnen. Immers, steeds meer mensen en organisaties kennen de doelen, er zijn al wat beleidsinstrumenten om mee te werken. Belangrijker nog, de doelen zijn expliciet ontworpen om economie, welzijn en milieu in samenhang en balans te ontwikkelen, op korte en lange termijn. De SDGs kunnen dus uitstekend de leidraad vormen voor het herstelbeleid waar de planbureaus op aandringen. Een ‘regenboogherstel’, gekleurd door de 17 kleuren van de 17 SDGs, is onze kans om uit de coronacrisis te komen zonder de langetermijndoelen uit het oog te verliezen.
Wat is er nodig voor een regenboogherstel? Wij hebben vier concrete suggesties. Eén, neem de SDGs als uitgangspunt voor het herstelbeleid, én voor het aankomende regeerakkoord. Brede steun voor een dergelijke stap is al eerder uitgesproken met de roep om een ‘duurzaam regeerakkoord’. Twee, gebruik de bestaande SDG-toets niet langer als vrijwillige aanvulling op, maar integraal onderdeel van de beleidscyclus, ook voor nationaal beleid. Drie, formuleer en verzeker een transparant SDG-beleid. Geef duidelijk aan welke beleidsmaatregelen worden geïntroduceerd om de doelstellingen aan te jagen en welke middelen daarvoor worden vrijgemaakt. Hiervoor is heldere communicatie richting inwoners essentieel, bijvoorbeeld via ‘Sire spotjes’. Vier, maak een ‘accelerator program’ voor de doelstellingen waar tot nu toe geen of weinig vooruitgang is geboekt in Nederland. We moeten onze achterstand inhalen.
Er is natuurlijk veel meer mogelijk dan deze vier suggesties, zij vormen slechts het begin. Aan goede ideeën is in Nederland geen gebrek. Wat wel mist, is helder en visionair leiderschap en een overheid die de SDGs serieus neemt. Zes jaar na de belofte is het tijd voor serieuze stappen richting duurzame ontwikkeling, op eigen bodem.