Ieder jaar, op Verantwoordingsdag, publiceert het Centraal Bureau voor de Statistiek de ‘Monitor Brede Welvaart en de SDGs’. Hierin vatten zij de resultaten samen die voortkomen uit het monitoren van ‘welvaart in de brede zin van het woord’. Een apart hoofdstuk van deze publicatie gaat specifiek over de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties, de SDGs.
In dit hoofdstuk wordt op basis van de gegevens geconcludeerd dat ‘relatief veel indicator zich bewegen in de richting van het doel’. Dit wordt vooral genoteerd bij SDG 1 (geen armoede), SDG 2 (geen honger), SDG 4 (kwaliteitsonderwijs), SDG 5 (genderongelijkheid) en SDG 13 (klimaatactie).
Echter, er zijn ook doelstellingen waar de indicatoren zich ‘verder van het doel verwijderen’. Dit gaat met name over SDG 9 (industrie, innovatie en infrastructuur), SDG 10 (ongelijkheid), SDG 11 (duurzame steden), SDG 15 (leven op land) en SDG 16 (vrede, justitie en sterke publieke diensten).
Opvallend is wel dat voor doelstellingen waar in het rapport van wordt gesteld dat indicatoren ‘zich bewegen in de richting van het doel’ de Nederlandse positie vergeleken met andere Europese landen vaak nog te wensen overlaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor SDG 13 (klimaatactie), waar Nederland wordt gepositioneerd op 41% op de schaal 0% (laatste in de EU) tot 100% (eerste in de EU). Ook voor SDG 2 (geen honger) zit Nederland (46%) onder het Europese gemddelde.
Voor doelstellingen waar de indicatoren zich ‘verder van het doel verwijderen’ is SDG 14 (leven in het water) degene waar Nederland Europees gezien het meest ‘achterloopt’. Hier wordt Nederland ‘31%’ toegekend, wat betekent dat Nederland hier in vergelijking met andere landen in de EU slecht op scoort.
In vergelijking scoort Nederland hoog op onder andere SDG 17 (partnerschappen om doelstellingen te bereiken), SDG 16 (vrede, justitie en sterke publieke diensten), SDG 1 (geen armoede) en indicator 10.1 (van de doelstelling om ongelijkheid te verminderen).
Lees hier het rapport.